Baleco Zeelandtour 3-9-2011
Vrijdag de verjaardag van mijn zus gevierd in de tuin onder meer onder het genoot van een glas wijn en een glas water. Ik had mij voorgenomen om gematigd te nuttigen om de volgende dag goed aan de Baleco te kunnen beginnen. Met zwager Bart nog even goed afgestemd het tijdstip dat hij mij komt halen.
Toen ik samen met mijn vrouw Diana om even na twaalf uur naar huis ging was de auto van Bart al voorzien van de fietsendrager, wat kon er nog verkeerd gaan! Om halfzeven was ik kant en klaar. Fiets stond gereed rugzak gepakt, maar geen Bart. Om tien over halfzeven Bart een sms gestuurd. Geen reactie. Toen maar gebeld. Krijg zijn dochter Michelle aan de lijn. Zij zou wel even boven kijken . En wat ik al vreesde was een feit. Bart had zich verslapen. Om kwart over zeven konden wij toch vertrekken. Na de TomTom te hebben ingesteld direct naar `s-Heerenhoek afgereisd.
Toen wij arriveerden bleek dat de volgauto er nog niet was met haar gevolg. Wij waren dus gelukkig nog op tijd. Wij gingen ons melden bij een lieftallige dame. Bleek dat wij ons vooraf hadden moeten opgeven. Gelukkig was het geen probleem. Onze namen werden toegevoegd aan de lijst, waarna wij ons naar het restaurant begaven waar al diverse Mollers aan de koffie met een Bolus zaten. Nadat wij waren aangeschoven kwam er direct een dame naar ons toe in (volgens mij iets modernere) klederdracht om ons van koffie te voorzien. De Bolus stond reeds klaar en ik wilde de Bolus met de servet opmaken toen André mij op de vingers tikte met de opmerking dat een Bolus me blote handen gegeten diende te worden. Aldus gedaan! Organisator Jan van `t Leven nam even later het woord en voorzag ons van informatie en instructies, waarna wij ons naar buiten begaven om ons gereed te maken voor vertrek.
De stoet, zo mag ik het denk ik wel noemen, bestond niet alleen uit de deelnemende fietsers, maar ook uit de volgauto, twee motorbegeleiders en een auto met fans en fotografen. Een groep vanmeer dan 60 personen Wij vertrokken richting Nisse. De temperatuur was al goed alleen het was nog even wachten op het zonnetje, dat zich al wel schuchter had laten zien. De motorrijders zorgden ervoor dat het tegemoetkomend verkeer alert was en hielden het verkeer op kruisingen e.d. tegen. Dit betekent niet dat onze verkeersregelaars niets te doen hadden gedurende de tocht, want regelmatig flitsten zij langs ons heen, onder de kreet Achter! De omgeving was mooi de wegen rustig het was heerlijk. De dorpjes die wij aandeden waren veelal authentiek en in het begin van de tocht wel heel stil. Rondjes rond de kerk waren niet vreemd. De tocht ging langs het Veerse meer en langs de zee. Zeker toen wij op de zeewering reden en de zilte lucht konden inademen. Van al dit genieten kan je natuurlijk onder de indruk raken. Eveline overkwam dit op een zeker moment. Zij zat zonder er erg in te hebben plotseling in het grint langs de weg, maar heel koelbloedig zonder de anderen in gevaar te brengen wist zij weer op de weg terug te komen zonder brokken te maken. Wat mij tijdens de tocht opviel was de spontane reacties die wij ontvingen van mensen langs de kant van de weg. Sommige juichten ons toe en klapten. Toen wij door Domburg reden was het gezellig druk, veel mensen op straat en op terrassen. Ook hier werd er geklapt. Het leek de Tour de France wel. Op een gegeven moment naderde de kilometerteller de tachtig en wij WestKappelle. De voorrijders hadden volgens mij trek in koffie want het tempo ging omhoog. Eenmaal in Westkappelle aangekomen deden wij Brasserie De Tijd aan waar wij op het terras van koffie en appeltaart werden voorzien. Het zonnetje liet zich toen al van haar beste kan zien. Op het terras de tafel gedeeld met Bart, Theo en Hans. Wij hoorden op een gegeven moment een luidde knal. De achterband van, volgens mij, de fiets van Henk Biest gaf de geest. Wij kregen toen nog een demonstratie snel band vervangen van Cees Molenkamp. Volgens mij weet hij niet dat bandenlichters bestaan, want hij doet het, als ik mij niet vergis, allemaal met de blote hand. Het volgende dorp dat wij aandeden was het dorp van Aag die daar te kerke gaat. Onderweg tijdens onze tocht werden wij nog getrakteerd op ringsteken, dames in originele Zeeuwse klederdracht en een tweetal paardentrams waar achter wij ons vastreden. Een automobilist blokkeerde voor de paardentrams de weg. Hij diende dus plaats te maken. Onderweg nog op gefietst met Anne Marie. Zij vertelde mij onder andere over haar leuke ervaringen en inspanningen tijdens de 2-daagse tocht Dordrecht-Nieuw Dordrecht Dordrecht die zij gereden met de dertigtal andere Mollers. Leuk om te horen. (By the way, succes tijdens de onderhandelingen!) De tocht naderde langzaam maar zeker haar einde. Met meer dan 140 kilometers in de benen en een gemiddelde van 26.6 het goede moment. (Volgens Karel U hebben wij 160 hoogte meters gemaakt. Mijn ANWB Travel & Co teller geeft dit niet weer.) Het laatste stuk ging over kronkelende dijkjes en toen wij weer bij De Geveltjes aankwamen lachte het terras ons uitnodigend toe.
Na mij een beetje te hebben opgefrist op het terras plaatsgenomen alwaar ik al snel van zo`n heerlijk geel Engeltje werd voorzien. Na enige tijd had iedereen zich opgefrist en of omgekleed. (Kees Klein maakte er zelfs geen punt van om zichnaast zijn auto van zijn kleding te ontdoen. Hij stond er bij als bij zijn geboorte, helemaal in z n blote kont.) Gingen wij naar binnen om aan tafel te gaan. Binnen was het een dorp op zich.Het zag er sfeervol uit. Bart en ik zijn bij Cees Molenkamp, Karel Uitterlinden, Franco Danese, Gino, Jan (de scheepstimmerman)en één van de fotografen aan tafel gaan zitten. Tijdens het eten van heerlijke mosselen werden er geanimeerde gesprekken gevoerd. Met belangstelling heb ik onder meer geluisterd naar Cees over zijn tocht naar Zweden van 2000 km op de fiets met familie. Karel, die vandaag met een van zijn zoons op de fiets zit om deel te nemen aan een tocht, van het ziekenhuis van zijn zoon, voor het goede doel. Karel succes! Ook aan een geweldige dag komt een einde en dient er afscheid te worden genomen. Zo ook gisteren.
Janvan t Leven, familie, Baleco en niet te vergeten motorrijders bedankt voor deze heerlijke dag.
Ad Doedijns
Betuwse voorbehoedsmethode 30-7-2011
Vandaag 30 juli 2011, na lang twijfelen, nog wat eerder opgestaan om volledig (nou ja bijna volledig) wakker te zijn. Een klimrit vanaf Tiel. Ja, gij leest het goed: de scribent had uiteindelijk besloten, uiteraard zonder buitenaardse druk, deel te nemen aan een verkorterde klimrit.
De start zou plaatsvinden in Flipjesstad en de route zou over de bekende Gelderse en Utrechtse cols leiden. Cols luisterend naar de bijvoorbeeld de bevreesde naam als de Grebbeberg, alwaar ik de dag voor deze beproeving een andere met kleinkinderen de dierentuinbeproeving had doorstaan. De Italiaanse weg, waar ik niks Italiaans aan vinden kon, maar wel een met klinkertjes en haarspeldbochten bekleed stijgend pad. En in de afdaling daarvan, bemodderd bol staand plaveisel waardoor een glij- valpartij niet te vermijden viel.
daarvoor werden ook de venijnige cols als de Prins Bernardsluis, de Rijnbrug Zuid en de Wageningseberg genomen. Zo heet dat in wielertaal.
En dat alles tesamen met de ijzeren mannen, die het plan op hadden gevat om iets meer dan 100 kilometer, wel 150(!), te fietsen. De mannen van staal,op over het algemeen houten fietsen, zouden na de koffiestop bij het welgelegen Cunera en na de weer koudespieren beklimming van de Koerberg niet linksaf de Defentieweg (ik had altijd gedacht dat het Defensieweg was), rechtdoor in de richting Doorn fietsen. De "gezellige groep" ging wel linksaf, met het doel wat minder kilometers te maken. Tenminste, dat was de bedoeling. Want soms zaten de pijlen voor de juiste rijrichting wel op heel vreemde en onverwachte plekken En daardoor kon het gebeuren dat het peleton, volgzaam als lemmingen, steeds verder van het pad af ging, waarbij zichtbaar de vertwijfeling bij de wegbereiders toesloeg. Na bestudering van de routebeschrijving bleek de weg waarop inmiddels was ho-gehouden niet richting Tiel te gaan.
Een plaatselijke bewoner, opgeschrikt door zoveel tweewielerig verkeer kwam eens poolshoogte nemen en begon in zijn dialect een gezellig praatje.Allengs werd het gesprek steeds geanimeerder, we hadden er genoeg tijd voor, omdat de routebeschrijving nog steeds uitvoerig werd bestudeerd. Al snel kwam het onderwerp op de ooievaars die verderop in de weide waarschijnlijk naar kikkers stonden te speuren. Of het kwaad kon dat die beesten daar stonden en wij als peleton met daarin toch een aantal aantrekkelijke vrouwen daardoor geen gevaar liepen.
Ach nee zei de man, je moet gewoon de vensterbank insmeren met heel veel groene zeep. Dan hebben die ooievaars geen schijn van kans. Door die gladheid breken ze hun poten en komen ze met geen mogelijkheid je huis binnen.
Enigszins in verwarring gebracht, want deze theorie gaf ons toch weer een ander beeld van de anticonceptie, vervolgde het peleton de bestudeerde rijroute.
Daarna stonden we ineens voor een plaatselijke braderie, waardoor er verrichter zake omgekeerd moest worden en via de enige andere weg van het dorp de route moesten vervolgen.
Uiteindelijk stond er na terugkomst nog net geen 100 kilometer op de teller en was het regenjasje in de achterzak gebleven.
En ik had mijn klimrit gereden. Zo is dat.
Douwe
Nieuwe wegen 16-7-2011
Zaterdag 16 juli een normale Baleco-rit. Dus niet naar het Zeeuwse, maar gewoon richting de Moerse Bossen. Daar waar we jaren welkom waren op het grote terras van de gelijknamige uitspanning. Maar ook in uitspanningen slaat de recessie toe en waren we als gevolg het bedrijfsplan van de nieuwe eigenaar niet meer welkom. Hij zou namelijk niet toestaan, dat een aantal van ons de meegebrachte etenswaar zouden nuttigen.
Tis niet anders, de man mist een omzet van het Molpeleton en het Molpeleton is soepel genoeg om de route zodanig aan te passen over de weg die leidtnaar de gewenste gastvijheid.
Dus op naar Jagersrust, een voor vele fietsers bekend, midden in de bossen liggend fiets(?) café. En toch ook maar 60,4 mooie kilometers vanaf het Molclubhuis.
33 Mannen vertrokken om 8 uur 1 de verwachte regenbuien vooruit. Naar het zuiden, vanwaar de wind zou waaien. Onderweg werden er nog twee Mollers opgepikt, zodat we toch met een flink aantal de Moerdijkbrug beslechtten.
Via min of meer bekende dijkjes en lanen werd zonder een spat de koffiemetappeltaartenpleisterplaats bereikt. Dat na 200 meter vanaf het clubhuis de 1e lekke band werd gesignaleerd en er ergens onder heenweg één van die goedkope binnenbandjes de geest gaf, waren zo van die bijkomstige gebeurtenissen die het fietsen voor de volgwagen uit juist net dat beetje extra's geven. Snel werden de malleurs hersteld en konden de achterblijvers, mede door het mededogend peloton,de achterstand snel overbruggen.
Opdat we gezamelijk aan de koffie zaten.
Opdat we alras snel op het terras in het zonnetje zaten en nog steeds geen spat.
De terugweg. Dat was een echte belevenis. Dachten we dat we alles weggetjes, rechts- en linksafslagen en daarna weer rechts hadden bereden. Niet dus. Jetse en Ferrie hebben wegen gevonden die er al een tijdje lagen, maar waarvan we eigenlijk niet het bestaan van wisten. Zegge en schrijve ging het parcours een aantal malen over de spoorlijn Roosendaal-Rotterdam. Thuis daarover nadenkend, kwam ik er achter als je een aantal malen rechts en links gaat en je dat in de juiste volgorde doet,je uiteindelijk toch bij het einddoel uitkomt. Zowel fietsend als volgwagend. De fietsers hoefde eigenlijk alleen maar achter de voorrijders aan te rijden om de stal te bereiken, voor de volgwagen werd was af en toe een alternatief parcours noodzakelijk als gevolg van in de weg zittende paaltjes. De dames Klootwijk hadden zich tot taak bedacht om dat tot een goed einde te brengen, wat hen met groot gemak en veel plezier gelukte.
De buienradarwatchers hebben naar mijn idee zich op hetverkeerde been laten zetten. De eerste druppels kwamen pas nadat ik mijn fiets op de volgwagen had gemonteerd, de regenbui een paar momenten later. Dus klopte het: in de middag zou het gaan regenen, maar de meesten van het peleton waren toen al thuis. Afhankelijk waar dat huis zich bevond natuurlijk...
Douwe
MagnaCura Molrit 12-6-2011
’s Morgens vroeg om kwart over zes zit ik op internet te kijken naar buienradar. Echt vrolijk wordt ik daar niet van. Eigenlijk heb ik erg veel zin om nog even lekker terug naar bed te gaan. Op dat moment krijg ik een smsje van Kees. M, met de vraag of ik nog ga fietsen. Ik besluit dan toch maar te gaan, teruggaan kan altijd nog als het weer te slecht wordt. Vlakbij de Mol vallen de eerste druppels al en weer ga ik twijfelen, heb ik wel zin om door dit weer te gaan fietsen? Binnen besluit ik maar naar huis te gaan, want 125 km regen zie ik niet zitten. Op het laatste moment verander ik dan weer van gedachten en ga ik uiteindelijk toch mee.
Onderweg regent het behoorlijk en vooral bij de brug bij Gorinchem krijg ik nog even de nijging om terug te gaan. Toch door gefietst omdat anders Gerrit iedereen zou laten weten wat een …. ik wel niet was! Ja en dat kan ik toch niet helemaal hebben. Gelukkig is naast Gerrit fietsen niet vervelend, zelfs niet als het regent. Nou is het wel zo als je eenmaal nat bent, echt nat, heel erg nat, dan wordt je echt niet natter. En “verder dan je velletje gaat de regen niet en de meeste regen valt toch echt naast je”, dit zijn de wijze woorden van een Slim Mollid! Na regen komt zonneschijn of in dit geval het werd in ieder geval droog. Zo ongeveer op 50 km vielen de laatste druppels. Ja en dat betekent dat we nog een heel eind te fietsen hadden zonder regen, heerlijk! Mijn humeur gaat er gelijk een heel stuk op vooruit. In de stop kunnen we zelfs buiten zitten, wie had dat gedacht. De terugweg blijft het droog en soms hebben we zelfs een waterig zonnetje. De temperatuur is ook prima dus nu heb ik helemaal niets meer te klagen (ja het komt echt wel eens voor!).
Mooie tocht, prima weer (die paar druppels, stelt toch echt niets voor) wat wil een mens nog meer. Niets toch. En toch kregen we nog meer want een van onze sponsors, Magna Cura was zo lief om vandaag op koffie/ chocomelk te trakteren, Ger bedankt!
Eveline Verjaal
De lachvogel 15-5-2011
Ondanks de verwachte regen, het was SuperMoldag (dus regen), Buienrader gaf het aan (dus regen) en Rinus zou de rit voorrijden (dus regen), hadden een groot aantal Mollers -zo'n 65 in getal- de wekker op een schrikbarend vroeg tijdstip af laten gaan. Ik verdenk er een aantal overigens van dat zij zateravond stiekem in het clubhuis zijn gaan slapen om tijdig aan het vertrek van het één na grootste evenement van DTC de Mol kunnen staan.
Toen ik mijn ogen open deed, floten de vogels nog niet eens. Ja, de lachvogel die wakelijk op zijn tak zat, die kreet hardop dat ik als vutter toch dingen deed die ik in mijn hele werkzame periode nog nooit had gedaan: half zes uit mijn eigen veren. En daarbij nog uitschalde dat ik toch maar een rare hobby had om zo midden in de nacht aan het yoghurt-met-noten -ontbijtje te zitten en dan al krakend kauwend de slaap uit het hoofd zat te verdrijven. Natuurlijk repliceerde ik die vogel, dat ik, ondanks de voorspelde regen (zie hierboven) verwachtte een mooie SuperMolRit naar het bijna midden van Nederland te fietsen en dat dat zo'n 80 kilometer van het Molclubhuis verwijderd was en dat dan de reden was om eerder te vertrekken en dat we daardoor nog voor donker terug zouden zijn omdat we immers -op de helft zijnde- ook nog 80 kilometer terug naar het clubhuis zouden moeten fietsen, waarop die vogel zijn snater hield en de stilte viel. Ook al omdat ik mijn noten had vermalen...
Om iets later dan het holst van de nacht, verplaatste ik me naar het eerder genoemde clubhuis, onderweg een enkele puber tegenkomend. Erg vroeg van huis, dacht ik. Of laat naar huis, Vreemde wereld, was mijn snelle overdenking, terwijl de ik de rotonde driekwart nam en het nog droog was. En terwijl het bij de door ons geopende fietsbrug kennelijk wel had geregend, getuige de plassen bij het verderop gelegen verkeerslicht.
En dan is er de koffie en druppelden de overigen binnen, terwijl het buiten droog was.
Zoals ook tijdens de start tot voor de brug bij Alblasserdam. Een stop na de brug om de regenbeschermende kleding aan te trekken, waarna de rit in de plens zich verder voltrok. En toch was er een welkom moment waarbij de warmte die zich binnen het waterafstotende textiel ontwikkelde minder aangenaam werd en de omstandigheden van het weer het toelieten om zich daarvan de bevrijden. Jasjes uit en verder de hele dag niet meer aangedaan. Het advies om het jasje maar aan te houden wat goed zou zijn voor de vetverbranding, heb ik maar even genegeerd...
En toen was er weer koffie en druppelden we met z'n allen op het terras en naar binnen.
Het laatste stukkie, smalle wegen met soms een gestoorde automobilist maar ook vaak begrip van de medeweggebruiker en vooral veel wind dat soms in de rug blies.
Het past me denkelijk om Rinus en Theo een compliment te geven voor de mooie route, maar bovenal voor het regelen van de vertrektijd van het veer naar Kinderdijk. Niet eerder maakte ik mee dat de veerman zijn stalen plaat naar beneden liet totdat het Molpeleton (vermoeid maar oh zo vrolijk) was gearriveerd. Dat de veervrouw even in de paniek leek te schieten bij het zien van zoveel mannen en vrouwen in een gelijk pakkie, verhoogde vanuit mijn optiek alleen maar de overtochtvreugde.
Nadat we Ferrie naar huis hadden gebracht, toog de rest van het peleton nog even een stukkie door de Alblasserwaard, waarna de laatste -altijd lastige- meer dan haakse bocht en hobbel van de Baanhoekbrug werd genomen. En Co geduldig in het clubhuis op ons stond te wachten, in de hoop nog wat omzet te kunnen maken. En dat laatste lukt traditioneel maar moeilijk wat toch echt niet aan Co ligt.
Thuiskomend was de lachvogel al weer naar zijn nest. Hij wel...
Douwe
De nachtegaal 1-5-2011
Op de dag van de arbeid, 1 mei en zondag (?), vertrok een behoorlijk Mol-peleton (ongeveer 60 m/v) richting de Haringvlietbrug. Een voorspoedige rit, met zoals niet gebruikelijk in deze tijd van het jaar, een frisse oostenwind in het zadel.
Maar... voordat het zover was, dat vertrek, wees Jaap, mijn "maat" gedurende de heenweg, op het fabelachtige gezang van het aan de overkant van het clubhuis aanwezige gevogelte. De nachtegaal deed zijn best om aan te tonen dat hij bezig was de nachtegalinnen te verlokken.
Wat leuk dat Jaap me daarop attendeerde. Ik hoor wel eens vaker wat gefluit en getsjilp in het strukgewas of driftig gehamer op een oude boom, maar om zo, live nog wel, kennis te maken met een vogeltje dat je bijna nooit ziet, maakte voor mij de ochtendwijding wel erg heel bijzonder. En zeker als je er de volgende dag achter komt dat zo'n nachtegaal er al een hele lange reis heeft opzitten. Want, in de winter trekt de nachtegaal naar de savannes van Afrika. Als de vogels in het voorjaar terug komen, kiezen de mannetjes een territorium, waarbij ze met hun zang hun aanwezigheid kenbaar maken. Doordat er minder vrouwtjes zijn dan mannetjes en doordat sommige mannetjes meerdere vrouwtjes hebben, blijft een gedeelte van de mannetjes zonder partner. Hierdoor is de zang van de nachtegaal nog tot diep in de zomer te horen.
Tis effe een weet, je hebt er verder niks aan, aan die kennis, maar het is toch wel aardig om te weten.
Tijdens de heenrit, naar de koffiestop in het dorp met de toepasselijke naam Welberg, werd ik telkens op een ander vogelgeluid gewezen. Maar door het geraas van de wind in mijn zadel, werd het gefluit weleens naar de achtergrond gedrongen. Evenals het geluid van het resultaat van een verkeerd geschakelde ketting. Behalve deze geluiden viel de verwachte zwaarte van de terugrit te beluisteren. Want zoals gebruikeijk bij een rit die de vorm van heen en weer heeft, zou met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de terugweg met de wind tegen het stuur moeten worden volbracht. De "snelle groep" begon als eerste aan de terugrit. Wie had verwacht dat die ijzer-(of carbon) vreters de wind zodanig hadden doorkliefd dat de "iets minder snelle groep" er geen last meer van zou hebben, kwam toch wel een beetje bedrogen uit. Het natuurverschijnsel wind speelde danig parten in de spraakvermogen van het MOL-peleton. De wind waaide de woorden uit je mond, voordat deze waren uitgesproken. De wind maakte de woorden van de buurfietsman onverstaanbaar, de wind raasde in de oren dat het een onaardige lust was. Wat waren we blij met een klein bosje dat de wind uit de oren haalde, wat waren we blij met iedere bebouwing die de wind maar enigszins kon tegenhouden.
En wat waren we (al dan niet meer fietsend) blij dat het clubhuis weer in zicht kwam. Uitblazend en hijgend, zonder iets te zeggen genieten van het feit dat het toch maar weer was gelukt. En zonder iets te zeggen, weer die nachtegalen horen. Ze waren er nog. Mooi dat ik ze nu kan herkennen.
Douwe.